Aswoensdag

Aswoensdag is de dag na Carnaval en het begin van de Veertigdagentijd.

Op Aswoensdag brengen gelovigen een palmtakje mee naar de kerk. Deze worden door de priester tijdens de viering verbrand. Wat er dan nog overblijft is assen. Hier doet de priester een klein beetje water bij. De gelovige mensen in de kerk krijgen een zwart kruisje op hun voorhoofd, een askruisje.

De priester zegt dan: "Van stof ben je en tot stof zal je vergaan." Hij bedoelt dan dat je een kort leven op de aarde hebt. Uiteindelijk ga je dood en zal je het lichaam (stof) af moeten staan en gaat je geest verder in het hiernamaals. De tekst verwijst naar het Paradijsverhaal (Gen 3, 19) waar God tot Adam spreekt nadat hij gegeten heeft van de boom van Goed en Kwaad.

Op Aswoensdag zelf wordt ook gevast, de mensen eten dan maar 1 maaltijd. Met Goede Vrijdag is dit de belangrijkste dag voor de vasten.

In de Oosters-Orthodoxe Kerk wordt geen askruisje gegeven, maar wordt de as op het hoofd gestrooid. Dit staat dichter bij de traditie van het jodendom uit het Oude Testament. Dat deed men na boetedoening en trok met het boetekleed aan.


Carnaval

Godsdienstklas juf Ellen GeBo Bonheiden 
Mogelijk gemaakt door Webnode
Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin